Het nieuwe gebouw op het terrein van het buitengewoon onderwijs van Remi-Quadrens onderscheidt zich door haar bijzondere vorm. Het plan is een volmaakte zeshoek. De indeling en de draagstructuur volgen rigoureus uit de vorm van het plan: de binnenruimtes worden gedefinieerd door enerzijds een draaglijn die de buitenomtrek volgt en een offset daarvan naar binnen toe  -waardoor centraal een dubbelhoge binnenplaats ontstaat- en anderzijds door draaglijnen die getekend zijn op alle middellijnen van de figuur. De verdiepingsvloer wordt met predallen gemaakt, die hyperstatisch over het plan cirkelen. Over de centrale ring kragen ze uit om een passerelle te maken, over de buitenring worden zware betonterrassen opgehangen om een buitencirculatie te organiseren.
De structuur van het dak wordt radicaal als architecturaal element ingezet. De hoofdstructuur wordt gemaakt met 12 radialen van gelamelleerde balken, die op dragende middellijnen rusten. Er is gekozen om centraal 1 balk te laten doorlopen, die in het midden alle andere balken ondersteunt. Tussen de hoofdbalken zigzaggen telkens secundaire balken, waarop dan een roostering in houten I-liggers rust. De liggers zijn gedimensioneerd op basis van de hoofdbalk, rekening houdend met de vereiste brandweerstand. Alle verbindingen zijn verborgen uitgevoerd.
Op één plaats wordt het strenge plan aangetast om plaats te maken voor een tribune en waardoor een boeiend vraagstuk voor stabiliteit ontstaat. Omdat de binnenste draaglijn er in twee secties onderbroken wordt, wordt een betonnen wand ingezet. Daaraan wordt de passerelle opgehangen, zodat ze op de eerste verdieping alsnog gesloten kan worden.