De school in Oostende heeft een heldere opbouw. De binnenruimtes worden in 2 rechthoekige blokken geschikt, die uit elkaar getrokken en tegenover elkaar verdraaid zijn. Het ene volume herbergt 2 verdiepingen, het andere moet op het gelijkvloers plaats ruimen voor de buitenruimte. Het geheel is op palen gefundeerd en verder min of meer klassiek opgebouwd met kolommen, dragende muren, predallen en welfsels.
De tussenruimte tussen de volumes wordt overkapt. Die luifel zorgt er, samen met de prefabelementen in de gevel, voor dat het gebouw als een geheel gelezen wordt. Over ranke ronde betonkolommen liggen grote samengestelde I-profielen, waarop het dak rust. De liggers kragen daarnaast uit over de kolommen, waar ze de bovenste prefabbalk dragen en waaraan de passerelle van het lager gelegen verdiep opgehangen is.